2 Kronieken 13:11

SVEn zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van welriekende specerijen, nevens de toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om [die] op elken avond te doen branden; want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten.
WLCוּמַקְטִרִ֣ים לַיהוָ֡ה עֹלֹ֣ות בַּבֹּֽקֶר־בַּבֹּ֣קֶר וּבָעֶֽרֶב־בָּעֶ֣רֶב וּקְטֹֽרֶת־סַמִּים֩ וּמַעֲרֶ֨כֶת לֶ֜חֶם עַל־הַשֻּׁלְחָ֣ן הַטָּהֹ֗ור וּמְנֹורַ֨ת הַזָּהָ֤ב וְנֵרֹתֶ֙יהָ֙ לְבָעֵר֙ בָּעֶ֣רֶב בָּעֶ֔רֶב כִּֽי־שֹׁמְרִ֣ים אֲנַ֔חְנוּ אֶת־מִשְׁמֶ֖רֶת יְהוָ֣ה אֱלֹהֵ֑ינוּ וְאַתֶּ֖ם עֲזַבְתֶּ֥ם אֹתֹֽו׃
Trans.ûmaqəṭirîm laJHWH ‘ōlwōṯ babōqer-babōqer ûḇā‘ereḇ-bā‘ereḇ ûqəṭōreṯ-sammîm ûma‘ăreḵeṯ leḥem ‘al-haššuləḥān haṭṭâwōr ûmənwōraṯ hazzâāḇ wənērōṯeyhā ləḇā‘ēr bā‘ereḇ bā‘ereḇ kî-šōmərîm ’ănaḥənû ’eṯ-mišəmereṯ JHWH ’ĕlōhênû wə’atem ‘ăzaḇətem ’ōṯwō:

Algemeen

Zie ook: Avond, Brandoffer, Goud, Kandelaar, Menorah

Aantekeningen

En zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van welriekende specerijen, nevens de toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om [die] op elken avond te doen branden; want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

מַקְטִרִ֣ים

En zij steken aan

לַ

-

יהוָ֡ה

voor den HEERE

עֹל֣וֹת

brandofferen

בַּ

-

בֹּֽקֶר־

op elken

בַּ

-

בֹּ֣קֶר

morgen

וּ

-

בָ

-

עֶֽרֶב־

en op elken

בָּ

-

עֶ֣רֶב

avond

וּ

-

קְטֹֽרֶת־

ook reukwerk

סַמִּים֩

van welriekende specerijen

וּ

-

מַעֲרֶ֨כֶת

nevens de toerichting

לֶ֜חֶם

des broods

עַל־

op

הַ

-

שֻּׁלְחָ֣ן

tafel

הַ

-

טָּה֗וֹר

de reine

וּ

-

מְנוֹרַ֨ת

kandelaar

הַ

-

זָּהָ֤ב

en den gouden

וְ

-

נֵרֹתֶ֙יהָ֙

en zijn lampen

לְ

-

בָעֵר֙

te doen branden

בָּ

-

עֶ֣רֶב

om op elken

בָּ

-

עֶ֔רֶב

avond

כִּֽי־

want

שֹׁמְרִ֣ים

nemen waar

אֲנַ֔חְנוּ

wij

אֶת־

hebt Hem

מִשְׁמֶ֖רֶת

de wacht

יְהוָ֣ה

des HEEREN

אֱלֹהֵ֑ינוּ

onzes Gods

וְ

-

אַתֶּ֖ם

maar gij

עֲזַבְתֶּ֥ם

verlaten

אֹתֽוֹ

-


En zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van welriekende specerijen, nevens de toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om [die] op elken avond te doen branden; want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!